Bij de noodzakelijke energietransitie spelen PV-installaties -populair gezegd: zonnepanelen- een belangrijke rol. Heel simpel toch: op het dak leggen en aansluiten op je elektrische installatie? Vergeet het maar: menige installatie kan de geproduceerde elektriciteit niet aan.
Ontwerpfouten PV-installaties
Je ziet ze overal: zonnepanelen. Op de daken van woningen, scholen, kantoren. Zelfs op speciaal aangelegde zonne-akkers. Ze leveren gratis elektriciteit, want de zon schijnt voor niets. Een lonende investering, want voor de opgewekte elektriciteit, die je terug levert aan het openbare net, ontvang je een aardige vergoeding.
En dus hebben installateurs het druk. Maar de zonnepanelen hebben een schaduwzijde, want menige elektrische installatie is er niet op berekend om de geproduceerde hoeveelheid elektriciteit te verwerken. ‘Voor veel gebouwen met grote dakoppervlakten geldt dat niet het dakoppervlak de bottleneck is, maar de elektrische installatie’, aldus Harry Beens, directeur van ElectroSafe. In de dagelijkse praktijk -ElectroSafe richt zich onder meer op het uitvoeren van inspecties en het analyseren van storingen van elektrische installaties- constateert Beens nogal eens ernstige ontwerpfouten in PV-installaties.
Overdimensionering heel kostbaar
‘Meer dan eens ben ik tegengekomen dat zo’n installatie is overgedimensioneerd. Dat wil zeggen dat de elektrische installatie in het betreffende gebouw de hoeveelheid opgewekte elektriciteit niet kan verwerken. Het probleem is dat er in de installatiewereld veel kaf onder het koren is. PV-installaties worden lang niet altijd afgestemd op de elektrische installatie. Ze worden ook lang niet altijd gekeurd, wat wel zou moeten, zeker in gebouwen met grote aantallen zonnepanelen. Onlangs werd ik door een zorginstelling ingevlogen omdat de hoofdzekeringen waren doorgeslagen. Dit kwam omdat de net opgeleverde PV-installatie teveel produceerde. Negen woonblokken waren voorzien van 124 tot 169 panelen per blok. Gezamenlijk waren die goed voor zo’n 400 Ampère, terwijl de elektrische installatie 200 aankan.’
Tja, en toen? ‘Ik heb twee mogelijkheden aangedragen. De eerste hield in dat pakweg de helft van de zonnepanelen weer van het dak af zouden worden gehaald, en de tweede dat de elektrische installatie zou worden aangepast. Een dure grap, omdat er dan een nieuwe onderverdeler en een nieuwe transformator zouden moeten worden geïnstalleerd en de laagspanningsruimte zou moeten worden aangepast.’
Goed voorbereiden
Nu voor veel scholen en andere openbare en bedrijfsgebouwen plannen worden ontwikkeld voor de plaatsing van PV-installaties, adviseert Beens om de projecten vooral goed voor te bereiden. ‘Bestudeer de normen NEN 1010-2015 en NPR 5310-2017 goed en beoordeel hoeveel geproduceerde elektriciteit de installatie aankan.’
Zo leert Beens ons dat zonne-energie niet simpel een kwestie is van zoveel mogelijk zonnepanelen op het dak plaatsen, maar van een goed uitgebalanceerde totaalinstallatie. Voorkomen is beter dan genezen, laat zijn project van negen woonblokken zien.